
Athos 23 mei 2016
Een zware wandeldag: de planning: 12,5 km. Het wordt bijna een barre tocht, in ieder geval behoorlijk zwaar met een extreme kilometer. En pech op het laatst. Maar de ontvangst van monnik Isaïa vergoedt veel.
Dagboeknotitie
Na de liturgie en de maaltijd (vastendag, dus brood, olijven, jam en thee), én een laatste gesprek met Pachom, neem ik afscheid van hem en vertrek om ongeveer 9.00 uur richting Símonos Pétras.
Eerst de monopatí naar Filothéou, een prachtig en heerlijk te lopen kalderimi met een leuke stijging en een sprongetje over een klein stroompje (even naar beneden en weer naar boven). Vanaf Filothéou alleen maar grintweg en omhoog. Ik moet dan ook van ca. 150 m. naar dik 700, dus de weg kán ook alleen maar stijgen. Maar het is niet vervelend lopen. Ik heb de route uitgestippeld in Viewranger en in de telefoon geladen, want ik verwacht vanaf een bepaald punt niet veel wegwijzers meer. En dat klopt. Ik kom een paar lastigheidjes tegen waarin mijn eigen beschrijving, de Athoskaart én Viewranger elkaar tegenspreken. Ik moet over een beekbedding (stroomt, zaterdag was een natte dag), en dan links naar boven, één weg. Maar:
- volgens Viewranger had ik ergens linksaf gemoeten (geen pad te zien)
- de beschrijving klopt
- de kaart klopt
- in plaats van één weg links is er ook weg naar rechts (soort van rechtdoor) die niet op de kaart staat
Mijn eerste dilemma.
Ik besluit om eerst maar te lunchen (en merk dan dat ik één van mijn wielerhandschoentjes kwijt ben. Die had ik in mijn zak gestopt omdat ik één van de twee wandelstokken niet open kreeg (besluit om nieuwe te komen voor Lapland).
Na de lunch probeer ik eerst om de weg rechts te lopen. Die ziet er wat authentieker uit. Maar na 200 meter blijkt dat deze weg alleen maar naar beneden gaat en dat is nogal onlogisch, dus ik draai om en neem toch de weg naar links; die gaat naar boven. Ik wijk daarmee volledig af van Viewranger, heb blijkbaar toch een fout gemaakt met de waypoints. Maar de keuze blijkt juist.
Dilemma twee.
Een volgend kruispunt is eigenlijk een afslag van een doorgaande weg (we hebben het nog steeds over grintwegen die vooral gebruikt worden voor de afvoer van hout). Maar links af is volgens mijn beschrijving en de kaart de juiste route, dus ik sla toch af. De grintweg loopt prettig en Viewranger laat zien dat we weer samen komen, uiteindelijk.
Maar dan! Als we weer samen zijn, Viewranger, de kaart en de beschrijving, volgt 1 km monopatí. Het wordt 1 km klauteren (stijl!) over iets wat geen pad is. Er zijn geen wegwijzers, er ligt een massa dode takken, het zijn stroombeddingen, een paar lijkt een pad een andere kant op te gaan en blijkt dat het pad niet te zijn. Nu ben ik blij dat ik Viewranger op mijn telefoon én de route voorgeprogrammeerd heb!. Op een precisie van 200 meter geeft hij aan of ik -redelijk- de goede richting loop en uiteindelijk, na een uur, bereik ik het grintpad, precies waar ik uit had moeten komen. Dat de FoMA in het verleden wel eens met dit pad in de weer is geweest kan ik zien aan één oranje lint dat nog aan een boom bungelt. Maar het kan ook een soloactie van Roland geweest zijn, die banjert graag in zijn eentje door het struweel ….
Achteraf kom ik toch tot de conclusie dat ik verkeerd gelopen ben. De passage van de beek was hoger. Ik heb -in het begin- toch een afslag naar links gemist en daardoor heb ik 5 km omgelopen. Kaart, beschrijving én Viewranger hadden het bij het rechte eind.
Als ik boven op het grintpad ben heb ik wel pauze verdiend. Het wordt nu gemakkelijker, denk ik, nog even naar boven via een relatief eenvoudige grintweg, en dan de monopatí naar beneden, naar het klooster. De grintweg waar ik op uit ben gekomen is de weg naar de skete Dimitríou (Lakkou), een Roemeense skite, een afhankelijkheid (dependency) van het Pávlou klooster. Lakkou bestaat uit een 20-tal kellions (cellen) en de monniken vormen een zogenaamde idiorythmische gemeenschap. Maar ik ga niet naar Lakkou (wat nog een behoorlijk eind lopen zou zijn), en loop de andere kant op. Bij de eerstvolgende driesprong met de afslagen naar Kallou, Karyes en Simonos Petrás komen uit de richting Karyes twee jonge pelgrims. Ze zijn onderweg naar de skite Anna (ook beginpunt voor de wandeling naar de top van de berg). Ze komen uit Zográphou en hebben al een hele wandeling achter de rug. Ze waren een stukje richting Lakkou gelopen, maar dat was verkeerd. Er staan niet overal maar wegwijzers, en zeker in die gebieden waar weinig pelgrims lopen, raak je snel de weg kwijt.
Richting Simonos Petrás kom ik al snel op het grondgebied van het klooster. Afgesloten voor (vracht)auto’s door een solide hek, wandelaars mogen doorlopen. Het is alsof ik in een andere wereld kom. Hier heerst orde! Een grintweg van goede kwaliteit, richtingsborden, een bord met alle bospercelen. Hier groeien vooral kastanjebomen ten behoeve van de exploitatie. Het is prettig lopen, zonder noemenswaardig stijgen of dalen. Er is een kruispunt met wegwijzers naar Dafní, Simonos Petrás als grintwegen, en naar Grigoríou en verder (dus ook naar de skite Anna) als pad. Hier lopen ook de twee jonge pelgrims naartoe dus hun foute richting, ook via de smartphone, hebben ontdekt. Het kruispunt lijkt een rotonde, met in het midden een gemetseld, driehoekig muurtje. Grappig, in zo’n bosbouwgebiedje. Hier staat als laatste ook nog een wegwijzer van de FoMA, richting Simonos Petrás. Dus vanaf hier lijkt het goed aangegeven.
Bij de kellion van Agíou Dimitríou verlaat ik de grintweg en ga verder op de monopatí. Hier begint de ‘afdaling’ van ca. 700 meter naar zo’n 300. Het eerste stukje is goed te doen. Aan het einde van het pad sla ik linksaf, maar merk dat dit pad weer naar boven gaat. Ik raadpleeg de smartphone en zie dat ik iets naar rechts had gemoeten en dan een pad links had moeten nemen. Die monopatí gaat verder naar beneden. Tip aan FoMA voor een wegwijzer, want dit pad zie je niet zomaar. Ik moet terug en bij het goede pad vind ik het tijd voor een korte pauze. Er is weinig begroeiing en het uitzicht is prachtig. De Aegeïsche zee, Sithonía, en een strakblauwe lucht. Na de pauze bereik ik al snel de monopatí, nu begint de ‘echte’ afdaling. Het pad is prachtig, maar zwaar. Het is voor een groot deel nog een kalderimi, dus oneffen geplaveid. Een zware afdaling dus, met als lichtpuntje de waterval waar je via een paar stapstenen over het stroompje moet lopen.
Het pad is langer dan ik dacht, eigenlijk maar zo’n 2 km, maar met de 15% helling, en de rugzak, is het gewoon zwaar. Ondanks dat het mooi en vreedzaam is slaat de vermoeidheid toe. En omdat dalen inspannender is dan stijgen krijg ik steeds meer last van mijn knie. Dit alles wordt dan wel weer gecompenseerd door de prachtige uitzichten op de berg, en -nog verder onder me-, het klooster, mijn bestemming.
Maar dan, zo’n 500 meter voor het einde van de monopatí laat de zool van mijn linkerschoen weer los. Nu weet ik zeker dat ik nieuwe schoenen zal moeten lopen. Ik slof de monopatí af en als ik de grintweg bereik besluit ik om de laatste ca. 500 meter op slippers te lopen. Met mijn schoenen in de hand loop ik verder naar het klooster. Voor de ingang van het klooster zijn de werkplaatsen en ik vraag de aanwezige monnik of hij mijn schoenzool provisorisch kan lijnen. Het blijkt dat de gelijmde laag weer heeft losgelaten, dus het moet opnieuw worden gelijmd. Hij doet dat met superglue en als het wat vast zit, loop ik -op slippers- verder naar ontvangst van het klooster. Ik trek ze morgen wel weer aan als ik naar Dafní -wordt gebracht- en dan verder naar huis. Veel lopen zal ik niet meer doen, dus ik red het wel tot huis.
Ik ben wel blij dat het op het einde gebeurt is en niet eerder op de dag. Dan was ik wel heel onthand geweest. Dus, de monnik in Konstamonítou, die me met zekerheid zei dat ik er mee naar Ollandía kon lopen ……. Door de missers heb ik uiteindelijk bijna 17,5 km gelopen vandaag, ruim 4 km te veel.
Ik loop naar de gastenontvangst en zie daar m. Isaïa zitten, in gesprek met een andere Chinees. In het Engels, want ze spreken elkaars taal niet. Hij begroet me hartelijk. Ik krijg van de gastenbroeder Tsipouro1, loukoumi en water, het gebruikelijke gastvrijheidsritueel in alle kloosters (de tsipouro wordt ook wel vervangen door Griekse koffie, of andersom). Daarna brengt hij me naar mijn (5-persoons)kamer, waar al drie anderen liggen te slapen. Ik heb 6,5 uur gelopen, 20 minuten in de werkplaats op mijn schoen gewacht, dus het is al 16.00 uur als ik mijn kamer krijg. Douchen, omkleden en wachten tot om 17.00 de vespers begint.
Na de vespers de maaltijd. Het is vastendag, dus sober. Daarna de verering van de relieken2, en daarna nodigt m. Isaïa Vincent, de jonge Chinees (zijn naam is anders natuurlijk), en mij in eerste instantie uit naar het ‘priesterbalkon’ op de hoogste étage, waar we twee jaar geleden ook gezeten hebben met v. Bart, Arent-Johannes en Hadrian. Maar omdat er gasten zijn, een bisschop is en een paar priesters, stuurt hij ons naar een nog hoger balkon, op het niveau van de koepels van de kerk (katholíkon), eigenlijk het dak van de kerk dus. We moeten via een smal trapje, langs het carillon. Hij haalt koffie, eigengemaakte chocolade, Cypriotische kumquatlikeur en water en we kletsen tot de zon ondergaat achter Sithonía. En iedere keer als je in die ondergaande zon een blik werpt op de Heilige Berg verandert deze van tekening. Een prachtig gezicht.
Het gesprek is niet spiritueel. Vincent vertelt over zijn verblijf in Pantokrátoros en Dochiaríou met een Franse fotograaf. Het is een hele open jonge man en ik kan me voorstellen dat mensen gecharmeerd van hem zijn. De hegoumen van Pantokrátoros had zelf aangeboden om hem te dopen, in de zee. Dat vond hij wat snel, maar hij sluit het in de toekomst niet uit. Hij woont in Athene en werkt bij Huawei. Het gesprek gaat verder over China, rijkdom en armoede, politiek en economie.
Na zonsondergang gaan de poorten van het klooster dicht, vandaag ca. 20.40 uur. Dan worden de klokken weer op 0.00 uur gezet (in de praktijk gebeurt dat 1 keer per week). In Simonos Petrás is het gastenverblijf buiten de poort dus we moeten het klooster verlaten. Buiten de poort kletsen we 10 minuten door en gaan dan naar onze kamers.
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Tsipouro ↩︎
- Verering van de relieken: Daarvoor komen de meeste Grieken naar Athos. Ieder klooster heeft er ‘veul’ van en na de vespers wordt overal een smalle tafel in de kerk neergezet waarop -een deel van- de relieken wordt uitgestald. De priester vertelt in een rap tempo van welke heiligen de relieken zijn (en de splinters van het Heilige Kruis) en dan is het aan de pelgrims om deze te vereren door een kruist te slaan en de relieken (of de doosjes waar ze in zitten) te kussen. Ook geven ze hun chotki’s, kettinkjes, icoontjes etc. aan de priesters die ze dan in kruistekens boven de relieken beweegt. Wat ik van monnik Pachom begreep is het Griekse woord voor pelgrimage ‘verering’. Voor Grieken is dit belangrijker dan een reflectieve en meditatieve wandeling van klooster naar klooster over de monopatí in de ‘Tuin van de Moeder Gods’, zoals Athos ook wordt genoemd. Nee, ze doen het met busjes, dat gaat sneller. ↩︎